|
Ta
Kun (Chi Kwan Chun) is een manusje van alles in een klein klooster. Omdat hij niet echt van zich afbijt, wordt hij door de jongere monniken
continue gebruikt voor allerlei klusjes, al het zware werk wordt dus door
hem gedaan. Niet alleen de monniken, maar ook maar ook de mensen uit het
dorp maken er een sport van hem zoveel mogelijk te pesten. Laat op een
avond komt er opeens een onbekende monnik met een gezicht vol littekens
het klooster binnen (Ma Cheung). Snel blijkt dat hij niet veel goeds in
de zin heeft, maar iedereen is zo onder de indruk van deze monnik dat ze
precies doen wat hij vraagt, zelfs de hoofdmonnik. Ta Kun krijgt het nu
dus nog moeilijker, en de hoofdmonnik besluit hem weg te sturen naar
zijn broer Shan King (Leung Kar Yan) die hij al jaren niet gezien heeft,
dit door een meningsverschil. Als Ta Kun na een reis vol gevaren aankomt,
weigert hij uit principe kung fu te leren. Maar Shun King laat hem
allerlei klusjes doen waardoor hij al snel de basis onder de knie krijgt
zonder dat hij het door heeft. Als Ta Kun in het dorp een man ziet
vechten begrijpt hij in eens dat hij alleen door kung fu te leren het
klooster kan redden van de onderdrukker. Alles
in deze film is eigenlijk gemiddeld te noemen, niks springt echt boven
de ander films in dit genre uit. De meeste gevechten missen net dat
beetje extra en komen vaak uit het niets. Wel zijn de trainingsscènes
erg vermakelijk en het karakter wat Leung kar Yan neerzet, een soort
vervolg op zijn rol uit "warriors two" alleen dan een
tikkeltje gestoord. Dit laatste heeft absoluut zijn leuke momenten en de
manier waarop hij continue zijn hoofd scheef houdt is erg lachwekkend.
Gelukkig staat de film niet helmaal bol van de flauwe grappen, deze zijn
netjes in de film verwerkt en overheersen dus niet een heel deel van de
film. Het verhaal is niet echt een touw aan vast te knopen en het is net
als of er verschillende niet afgemaakte films door elkaar gegooid
zijn om zo toch nog een eindresultaat te krijgen. jammer dat ze hier
niet een betere verhaallijn in verwerkt hebben. Niemand heeft eigelijk
een echt motief en de mysterieuze monnik met littekens doet opeens
zonder reden zijn littekens af, en laat je als kijker met een vragend
hoofd achter de tv zitten. Het ene moment krijgt Meng Fei van zijn
leraar les in Drunken boxing en later in de film gebruikt hij hier
helemaal niks meer van, en dat is jammer. Maar genoeg gemopperd
toch heb ik met plezier naar "The ways of kung fu"
gekeken en dit kwam hoofdzakelijk door de rol van Leung Kar Yan en
Meng Fei die toch altijd wel zorgen voor leuke gevechten. Dus een
gemiddelde kung fu film die toch wel zijn momenten heeft. |
|