|
Als
kind worden Georgia (Marsha Yuan) en Mandy
(Yoko Shimada)
geadopteerd door een professor in de archeologie. Ze groeien gemoedelijk
op en door het werk wat hun stiefmoeder doet wordt ook bij hun de
interesse in de oudheid opgewekt. Beiden volgen een archeologische
opleiding en als deze afgerond is worden ze door hun stiefmoeder
onderheven aan een test. Ze moeten inbreken in een museum en zonder
enige schade aan te richten een jade zegel stelen. Ondanks alle
tegenslagen die ze tijdens deze missie moeten verwerken weten ze hem
toch tot succesvol af te ronden. Hierdoor krijgen ze hun eerste
opdracht. Jaren geleden, tijdens een onderzoek, is de vader van hun
stiefmoeder tijdens een onderzoek spoorloos verdwenen. Het enige wat er
van hem terug gevonden is zijn de aantekeningen die hij onderweg maakte.
Met dit als enig aanknopingspunt beginnen ze hun reis naar een afgelegen
gebied ergens in China. Ze krijgen hulp van The kid (Shi Xiao Long) een
jongen die naar eigen zeggen het gebied als zijn broekzak kent. Met z’n
drieën trekken ze de bossen in om de sporen van de overleden archeoloog
te volgen. Meerdere malen komen ze in aanraking met Steve (John Zhang)
die ook op onderzoek in de bossen is. Georgia vertrouwt hem niet maar
als hij hen redt uit een lastige situatie laat ze hem met hen mee reizen.
Ondertussen zit de stiefmoeder thuis ook niet stil. Via een veiling is
ze in contact gekomen met de eigenaar van een eeuwenoud kleitablet. Deze
schijnt nodig te zijn om het onderzoek, waar haar vader aan bezig was, af
te kunnen ronden. Samen met de eigenaar van dit voorwerp reist ze de
twee dames achterna. Maar onderweg wordt ze meerdere malen aangevallen
door groepen mannen. Deze hebben het duidelijk op het kleitablet voorzien. Georgia is ondertussen in het bezit gekomen van het andere deel van het
kleitablet en heeft hier de woede van de lokale bevolking op haar hals
gehaald. En dat is niet het enige, want al snel blijkt dat niet iedereen
die zich met deze missie bemoeid, te vertrouwen is.
Voor de mensen die
dachten dat archeologie een stoffig en saai beroep was, dat is niet zo.
Om het beroep op deze wijze te kunnen uitoefenen moet je erg vaardig zijn in martial
arts en niet bang zijn om enorme gevaren te trotseren. Een andere
misvatting die me duidelijk werd na het kijken van deze film is dat
pistolen om te wijzen zijn en niet om met te schieten. Dit geeft aan dat
er dus niet zo heel erg goed opgelet tijdens het maken van ‘The undiscoverd tomb’. Het verhaal zit vol met stomme fouten en gaten, die
,hoe meer ik er over nadenk, steeds erger worden. Het acteerwerk wat we te
zien krijgen ligt op het niveau van een gemiddelde aflevering van
‘Bassie en Adriaan’ en is soms pijnlijk om naar te kijken. De karakters
blijven allemaal erg mat, want er word, gewoon niet genoeg tijd genomen om
wat meer body te geven. Dit klinkt allemaal erg negatief maar toch zijn
er ook wel positieve punten op te noemen, de camera voering
bijvoorbeeld. Persoonlijk ben ik een erge liefhebber van lange shots
waarin veel rijdend en vliegend gefilmd is. En deze manier van filmen is
ruimschoots aanwezig. Een groot deel van de locaties waar gefilmd is
zien er ook prachtig. Typische Chinese landschappen en bergen en een
klein stukje wat in de grote stad opgenomen is. Visueel is er dus niet
zoveel op de film aan te merken. Dat je tegenwoordig geen groot budget
hoeft te hebben om je film met computers te verrijken wordt uitgebreid
bewezen. Op deze manier word er een gevecht in een hele oude en hoge boom in
elkaar gezet. Helaas ziet dit er erg knullig uit waardoor de bewegingen
in dit gevecht in het niet vallen. En laten we de virtuele anaconda
helemaal maar snel proberen te vergeten. Wat er wel goed uit ziet zijn
de duizenden schorpioenen en de terracotta soldaat die ze op de been
gebracht hebben. De gevechten laten in het begin van de film ook aardig
wat te wensen over. Ondanks dat de bewegingen en choreografie niet eens
zo slecht zijn geeft het toch niet dat gevoel van ‘wow’ dat het zou
moeten doen. De cameravoering die hiervoor gebruikt wordt voldoet gewoon
niet en maakt het gevecht rommelig en onoverzichtelijk. Door de
verkeerde manier van monteren kan je behoorlijk de snelheid uit een
gevecht halen. Echte lange shots zijn er dus ook niet aanwezig, maar dat
is natuurlijk ook niet iets wat je mag verwachten. Toch draait dit in de
laatste twintig minuten aardig om. Het tempo zit er hier namelijk wel
lekker in en de klappen komen opeens een stuk krachtiger over. Marsha
Yuan staat hier aardig haar mannetje en John Zhang steelt de show.
Natuurlijk mist Marsha Yuan van alles om het echt overtuigend te maken,
maar ze kwam beter uit de verf dan verwacht. Een aangename verassing dus
aan het einde van de film. Ondanks mijn redelijk negatieve relaas wil ik
toch even mijn respect tonen aan ‘my way films’. Ze zijn namelijk een
van de weinige die nog steeds films maken die redelijk in de jaren
tachtig Hongkong stijl liggen. En laten we hopen dat ze dit blijven doen,
want wie weet wat de toekomst gaat brengen.
Copyright
kungfufilms.nl (2004) |