Voor zover Kham (Tony Jaa) zich kan
herinneren zijn olifanten altijd al een belangrijk deel van zijn leven.
Hij woont samen met zijn vader en ze verzorgen de beesten goed. De
familie stamt af van een lijn die vroeger de koningen van Siam
beschermde. Ze zijn dus getrainde vechters en hun olifanten worden
voorbereid om de koning te dienen. Hier gaat jaren van werk in zitten.
Eens in de zoveel tijd wordt er een keuring gehouden waar alle olifanten
samen komen. De beste olifant wordt dan cadeau gedaan aan de keizer.
Voor Kham het ultieme offer maar wel iets wat hem emotioneel zwaar zal
raken. Maar het feit dat zijn dieren een goed huis zullen krijgen stemt
hem hier vredig in. Alleen op de dag van de bijeenkomst gaat het fout.
De volwassen olifant wordt gestolen en zijn vader neergeschoten. Ook de
nog kleine olifant Korn valt ten prooi aan deze boeven. Kwan is
natuurlijk compleet ontdaan door deze situatie. Zijn vader is ernstig
gewond dus die kan hem ook niet echt helpen. Als hij ontdekt dat zijn
olifanten misschien in Australië zijn twijfelt hij geen minuut. Maar als
hij daar aankomt lijkt het er op dat hij al verwacht wordt. Hij krijgt
de maffia en de politie achter zich aan. Gelukkig is er de
praatjesmakende agent Mark (Petchtai Wongkamlao) die het zaakje niet
helemaal vertrouw. Maar zelfs door al deze barrières is Kham niet te
stoppen. Hij vecht zich een pad naar de top en is bereid zijn eigen
leven hierbij op het spel te zetten. Alles om zijn geliefde olifanten
terug te krijgen.
Na het grote succes van ‘Ong bak’ hebben we twee jaar moeten wachten op
Tony Jaa zijn nieuwe film. Een nogal begrijpelijke keuze en een
duidelijk teken dat het niet alleen maar om het geld gaat. De film moest
zich kunnen meten aan ´Ong bak´ en natuurlijk een stapje verder gaan in
niveau.
Op beide vlakken lukt dit absoluut. Het
verhaal is net zo flinterdun. Alleen het hoofd van de boeddha is
ingeruild voor twee levende olifanten. Ook de opbouw in het verhaal is
vrijwel onaangetast. Het enige wat ontbreekt is de spectaculaire
openingsscène. Het duurt dus vrij lang voordat er echt geknokt wordt. Na
drie kwartier belanden we een tricks sessie. Hierin laat Tony Jaa zijn
behendigheid zien. Werkelijk alles komt uit de kast wat denkbaar is.
Bizarre salto´s, sprongen en risicovolle stunts. Straatsporten als BMX
en inline skaten komen ook aardig aanbod, we moeten met onze tijd
meegaan zeg maar. Ook motoren, quats en alles wat je maar in een oude
tram remise kan vinden wordt misbruikt. Een geweldige compilatie om naar
te kijken en één die zeker het hartritme zal doen versnellen. Dan wordt
het weer even rustig. Gelukkig is dit niet van korte duur. Wat volgt is
filmtechnisch de meest indrukwekkende scène van de film. Tony Jaa
betreedt een gebouw en slaat zich in vijf minuten een weg naar de
bovenste etage. Deze scène bestaat in zijn geheel uit een take. Hier
heeft dus een nogal intensieve voorbereiding in gezeten. Maar het loopt
lekker soepel door en er zit veel variatie in wat er gebeurt. Het moet
dus ook geweldig zijn om te kunnen zien hoe deze scène gemaakt is. Want
wat we te zien krijgen is al spectaculair maar wat we niet te zien
krijgen moet ook erg bijzonder zijn. Later neemt Tony Jaa het nog op
tegen een capoera vechter, een wushu beoefenaar, een enorm grote
bodybuilder en een ontelbare groep van in het zwart geklede aanvallers.
Onder die laatste groep bevindt zich onze eigen Ron Smorenburg. Let wel
op dat je niet knippert want hij is zo weer uit beeld. Of liever gezegd
hij ligt zo op de grond maar zijn stijl blijft super herkenbaar. De
gevechten zijn super uitgedacht en enorm gevarieerd in techniek en
opbouw. Er is ook duidelijk te merken dat de stijl van Tony Jaa
aangepast wordt aan zijn tegenstander. Hij leert dus ook tijdens het
vechten. Het is dus ook heerlijk om te zien hoe de ene klem na de andere
ingezet wordt. Natuurlijk gaat het er weer keihard aan toe. De klappen
zijn pijnlijk hard en er lijkt geen middenweg te zijn, werkelijk
subliem.
Wat toch wel erg opvalt is dat het
verhaal een aardige bijzaak is. Als het personage van Tony Jaa meer als
tien volledige zinnen spreekt dan is dit namelijk veel. Toch komt de
emotionele band die hij met zijn olifanten heeft wel goed over.
Eigenlijk past hij hiermee de formule van Bruce Lee perfect toe. Hij
spreekt met zijn lichaam. Zo bereik je natuurlijk makkelijker een
internationaal publiek. Actiefilm liefhebbers vind je namelijk overal.
En dit is wat ´ Tom yum goong´ ook probeert te doen. Alles speelt zich
namelijk in Australië af en er wordt opvallend veel Engels gesproken.
Niet iedereen komt hier erg goed mee uit de verf. Petchtai Wongkamlao
mag zelf als irritant bestempeld worden. Echt grappig of origineel is
zijn personage ook al niet te noemen. Wie wel schittert is Xing Ying, de
grote schurk van het geheel. Zij (hij?) wekt op perfecte wijze haat en
afgunst op. Het is dus zeker dat de heren Prachya Pinkaew en Tony Jaa
wel begrepen hoe ze een echte martial arts film moeten maken. Alle
elementen zijn aanwezig en het duurt niet te kort en niet te lang.
Complimenten zijn dus op zijn plaats en als je ‘Tom yum goong’ nog niet
gezien hebt wordt het zaak dat je dat nu gaat regelen. Copyright
kungfufilms.nl (2006) |