Eens was Sze To Bo (Louis
Koo) de grote belofte voor de judo wereld in Hongkong. Hij won wedstrijd
na wedstrijd en zijn talent was ongelimiteerd. Maar tijdens een
belangrijke wedstrijd komt hij niet op dagen en keert de judo wereld
zijn rug toe zonder een fatsoenlijke reden op te geven. Zelfs zijn eigen
leraar weigert hij alle contact en laat hij hem links liggen. Met
geleend geld begint Sze To Bo een nachtclub en langzaam maar zeker
veranderd hij in een alcoholist. Om het geleende geld sneller terug te
kunnen betalen verkoopt hij zijn eigen voorraad via de achter deur en
beroofd hij regelmatig een gestoorde gangster. Dit alles om het geld
vervolgens om domme wijze te vergokken. Twee jaar nadat hij uit de judo
wereld stapte meldt Tony (Aaron Kwok) zich in zijn bar. Tony wil graag
een gevecht met hem omdat wil weten wie er beter is. Mensen uitdagen is
iets wat hij al jaren doet en zo reist hij het hele land door. Omdat Sze
To Bo te dronken is om te reageren komt Tony de volgende dag terug om
zijn vraag opnieuw te stellen. Dit bezoek valt samen met die van Mona (Cherrie
Ying) die werk zoekt als zangeres. Sze To Bo belooft beide verzoeken met
ja te beantwoorden als ze hem even helpen met iets. Hij zegt niet meteen
wat het is, maar later blijkt dat het om het op ingenieuze wijze stelen
van een tas gaat. De missie slaagt en Tony krijgt zijn gevecht maar Sze
To Bo doet niet echt wat terug. Gedesillusioneerd besluit hij maar in
zijn buurt te blijven en hij krijgt ook een baan in zijn nachtclub. Die
zelfde avond krijgen zowel Mona als Sze To Bo bezoek van iemand uit het
verleden. Mona word geconfronteerd met iemand waar ze een contract bij
tekende en haar nu in porno films wil laten spelen. En Sze To Bo krijgt
bezoek van zijn leraar. De oude man verteld dat hij totaal geen
leerlingen meer heeft en dat de zorg voor zijn debiele zoon hem steeds
zwaarder valt. Tegelijkertijd is ook de geflipte gangster er achter
gekomen wie zijn tas gestolen heeft en is op zoek naar het drietal.
Allereerst wil ik even mijn
complimenten geven aan regisseur Johnny To voor het maken van een film
over judo. Voor zo ver als dat ik weet is dit in het verleden veelte
weinig gedaan en ik vind dat de sport dit wel verdiend. Alleen 'The
throw down' mag dan wel over judo gaan, maar het is niet het
hoofdonderwerp. De film is meer een drama met wat gevechten en valt dus
niet in het martial arts genre. Zoals altijd in een film van Johnny To
wordt er veel in de nacht gefilmd en dit is iets waar de straten van
Hongkong uitermate geschikt voor zijn. Het neon en de manier waarop het
dit alles in beeld brengt zorgt voor een dromerige sfeer. Hierdoor gaat
alles in een soort waas aan je voorbij. De personages zijn stuk voor
stuk iets bijzonders en hebben allemaal wel wat eigenaardigs. De
communicatie verloopt ook niet geheel vlekkeloos en er wordt maar weinig
echt gesproken. Lichaamstaal en symboliek voeren dus het hoogste woord
in deze film. Vooral de scène waarin Cherrie Ying een ballon uit een
boom bevrijd is hier een goed voorbeeld van. Dit stukje film zou met
gemak vertoond kunnen worden als korte film, want het verteld een
verhaal op zich. Een heleboel zaken worden dus ook niet echt in beeld
gebracht. Dit word getoond zoals de persoon waar het om gaat, het mee
maakt. Een bijzondere invalshoek en dit maakt de film uitermate geschikt
om nog een keer te kijken. De tweede keer worden er namelijk een
heleboel kleine dingen duidelijk. En dit is knap want is de eerste keer
gewoon goed te volgen. Ondanks dat het geen martial arts film is zou het
verhaal wel een goede basis hier voor zijn. Het gaat namelijk om het
overwinnen van jezelf en het aangaan van confrontaties. Op beknopte
wijze is er zelfs een heus eindgevecht aanwezig. Deze scène, een
confrontatie tussen Louis Koo en Tony Leung Ka Fei, is een waar visueel
spektakel. Dit laatste komt helaas niet door de gevechten. maar door de
gekozen locatie en de manier van filmen. De gevechten in de film zijn
absoluut origineel en realistisch maar veelste kort en de snel
gemonteerd. Dit is natuurlijk niet vreemd, want geen een van de acteurs
is een echte martial artist. Regisseur Johnny To draagt de film op aan
de Japanse regisseur Akira Kurosawa. Dit is iets wat toch zeker wel
terug te vinden is in de stijl van de film. De zwijgzaamheid van de
hoofdpersonages en de trage manier waarop de film vordert zijn allemaal
dingen die Johnny To voor deze film extra aandikte. Ondanks dat
'The throw down' niet helemaal was wat ik verwachte ben ik toch
bijzonder aangenaam verrast. Want het is een apart en somber drama (met
een knipoog) die je absoluut weet te beroeren en nog prachtig is om naar
te kijken ook. Het enige is dat je je regelmatig zal afvragen 'Waarom
doen ze dat?'. Maar dat is nu juist zo leuk wanneer een film iets doet
wat je niet verwacht.
Copyright kungfufilms.nl (2004) |