|
Na twee jaar in de gevangenis te
hebben gezeten wordt Shu Ting Shen (Lui Chia Yung) door zijn vrienden bevrijdt. Het
eerste wat hij wil is wraak op Chu (Chen Kuan Tai), de politie chef die
verantwoordelijk was voor zijn opsluiting. Shu Ting Shen dringt met een grote groep
het huis van Chu binnen en dwingt hem getuigen te zijn van de moord op
zijn vrouw en dochter. Chu overleefd het gevecht, maar raakt zo gewond dat hij
nooit meer een zwaard zal vasthouden. Na deze gruwelijke daad gaat Shu
Ting Shen onmiddellijk met zijn bende naar ‘black town’ om Kao de
rijkste inwoner van de regio te beroven. Jaren droomde Shu Ting Shen er al van om dit te doen en eindelijk is het
dan zo ver. De roof is alleen niet zo makkelijk uit te voeren. Kao woont in een streng bewaakt huis,
met een speciaal gebouwde kluis om zijn
waardevolle spullen te bewaren. Op slinkse wijze weet Shu Ting Shen de bouwplannen
en de sleutel van deze kluis in handen te krijgen en gaat verder met het
plannen van zijn meesterwerk. Chu is ondertussen herstelt van zijn
verwondingen en heeft een inventieve oplossing gevonden om met zijn
handicap toch te kunnen vechten. Onderweg voegt ook Ting Yi-Lang (Meng Fei) zich
bij hem, een premiejager die op de uitgeloofde beloning van Shu Ting
Shen uit is.
Er ontstaat een hevige strijd tussen de ex-politieagent en de
meedogenloze groep criminelen waarin bijna niemand gespaard blijft.
Met deze absolute topcast lijkt het
me logisch dat er bijna niks fout kan gaan. Regisseur Karl Mak levert
dus ook een film af die zeker tot de betere individuele producties behoord.
Het verhaal dat losjes gebaseerd is op de western 'for a few dollars
more', is net even anders dan we gewend zijn. En dit is niet het enige
wat geleend is van andere films, de gehele soundtrack is namelijk
afkomstig van diverse andere Hongkong producties. Het gaat hier niet om
een non-stop vechtfestijn, maar er wordt echt aan een verhaal verteld.
Ook wordt er enigszins aan karakter
ontwikkeling gedaan. Dit pakt alleen niet zo uit als bedoeld en iedereen
blijft toch dat oppervlakkige houden. Gelukkig lijdt ‘Shaolin
kingboxer’ hier niet onder en wordt er toch tot een bijzonder
vermakelijk geheel gekomen. Lui Chai Yung gebruikt de mantis stijl in
zijn gevechten en dit ziet er erg goed uit. Als wapen gebruikt hij twee
zwaarden en laat zien dat hij dit wapen zowel in zijn linker als
rechterhand goed onder controle heeft. Met de gevechten zit het dus wel
goed. Er wordt een apart ritme aangehouden dat eigenlijk beter te
benoemen is als; flink doorbeuken. Tijdens de aanvallen wordt er weinig
gestopt en er vind dus een continue uitwisseling van technieken plaats.
De balans tussen gewapende en ongewapende gevechten is goed aanwezig
evenals een grote variatie aan wapens. Zowel Meng Fei als Chen Kuan Tai zijn
goed op dreef en laten het beste van hun kunnen zien. Het mooie hiervan
is dat er niet versneld opgenomen is en het dus op de echte vaardigheid van de
acteurs aankomt. Bijna de gehele film speelt zich in een klein dorp af.
Tegen het einde gaan we de bossen in, hier vind de meest verrassende scène
van de film plaats. Meng Fei weet te ontsnappen aan diverse valstrikken
die hier geplaatst zijn. Het maffe is alleen dat iedere logica
ontbreekt. Het is dus ook niet duidelijk wie deze vallen plaatst en
waarom. Toch zorgt dit voor vermakelijke beelden en ben je dit kleine
detail al snel vergeten. Jammer genoeg is Leung Kar Yan niet erg veel in
beeld. De momenten dat hij het wel is zijn van goede kwaliteit maar toch
had hij beter benut kunnen worden, want hij is wel de gehele film aanwezig.
Wilson Tong mocht nog minder doen en die is dus ook maar in een paar
shots terug te vinden. Alles in de film heeft een redelijk serieus
karakter en is dus zo goed als vrij van slapstick humor. Natuurlijk zijn
er een paar flauwe typetjes aanwezig maar die ben je snel vergeten. Voor
mij was 'Shaolin kingboxer' zeker een aangename verassing die ik
iedereen kan aanraden.
Copyright
kungfufilms.nl (2003)
|