 |
Shiao Ping (Lee Yi Min) woont al sinds hij zich kan
herinneren bij zijn oom. Deze leert hem de basis van het kung fu. Zijn
training bestaat uit een groot aantal oefeningen die hangend, aan een
aantal ringen, uitgevoerd worden. Overdag werkt hij bij een apotheek.
Hij houdt zich hoofdzakelijk bezig met het zoeken naar de juiste
combinatie van kruiden. Deze moeten er voor zorgen dat hij de
vermoeiende trainingen van zijn oom achterwege kan laten.
Als zijn pad zich kruist met die van de gewonde Lu Zu Hai (Chang
yi) probeert hij de man te helpen en zorgt hij voor de benodigde
medicijnen. Maar Lu Zu Hai is natuurlijk niet zomaar gewond geraakt. Al
snel worden ze opgemerkt door Ho Chin Tin (Lung Fei) en zijn mannen.
Aangezien Lu Zu Hai door zijn verwondingen niet in staat is om te
vechten proberen ze zich schuil te houden. Al snel heeft Shiao Ping door
dat hij hier met een kung fu meester te maken heeft en besluit hem te
volgen om les te krijgen van deze zwervende meester. Als dank geeft Lu
Zui Hai kung fu lessen aan Shiao Ping en brengt hem, tijdens een van
zijn vele gevechten, de nodige praktijkervaring bij. Het
belangrijkste zijn de 'Seven Commandments', want zonder deze regels was
Lu Zai Hai nooit gekomen waar hij nu is. Een jaar gaat voorbij voordat
Shiao Ping weer thuis komt bij zijn oom. Zijn oom vertelt hem dat hij de
keuze om Lu Zu Hai te volgen respecteert, maar geeft hem een brief die
hij goed moet bewaren en pas na de dood van zijn oom mag openen.
Op het moment dat je een individueel geproduceerde
kung fu film uit de jaren zeventig gaat kijken, weet je natuurlijk nooit
wat je kan verwachten. Het intro, waarin Lee Yi Min zijn vaardigheid op
het gebied van de ‘Mantis fist’ laat zien, ziet er veelbelovend uit.
Kung fu wordt afgewisseld door acrobatiek en diverse turnoefeningen in
de ringen. Maar na dit geweldige begin lijkt ‘Seven commandments of
kung fu’ een standaard kung fu komedie te worden, met te veel flauwe
grappen over laxeermiddel. Maar zodra Chang Yi in beeld komt
verdwijnen de grappen en krijgt het verhaal, wat gekopieerd is van de
western ‘Days of the wrath’, een redelijk serieus tintje. De muziek
is deels geleend van een andere film die ik niet kan plaatsen. Het is
een positieve toevoeging aan het geheel. De gevechten zijn bijna
allemaal gebaseerd op de ‘mantis stijl’ en worden goed afgewisseld
met de nodige acrobatiek. Lee Yi Min is hoofdzakelijk degene die voor
deze acrobatiek zorgt, maar ik twijfel er ten zeerste aan of hij zelf de
acteur is die deze geweldige flips en salto’s maakt. Zijn gezicht is
geen enkele keer herkenbaar te zien en dit geeft duidelijk aan dat hiervoor
een 'stand in' gebruikt is. Dit is absoluut niet storend, want de
vaardigheid van de 'stand in' gecombineerd met de geweldige montage
zorgt er voor dat het niet opvalt. Ook de training scènes aan de ringen
zijn van bijzonder hoog niveau. Een combinatie van flexibiliteit en
kracht, zoals je het ook wel bij turn wedstrijden ziet. Chang Yi heeft
dezelfde geweldige uitstraling als altijd, nors en meedogenloos. Zijn
rol is voor zijn doen aan de grote kant, aangezien hij altijd de rol van
de slechte voor zijn rekening neemt. Maar in
‘Seven commandments of kung fu’ is hij bijna het hele laatste
uur continue in beeld. De hoofdrol wordt natuurlijk gespeeld door Lee Yi
Min, die op een leuke manier de mantis fist in beeld brengt. Zijn
training methode tegen het einde van de film is werkelijk geweldig. Na
wat knutselwerk maakt hij van stro en hout een aantal levensgrote
bidsprinkhanen waar hij zijn technieken op kan oefenen. ‘Seven
commandments of kung fu’ is dus een geweldige film die kung fu
combineert met acrobatiek en turnoefeningen en wat verhaal betreft nog
verrassend uit de hoek weet te komen ook. Zeker de moeite waard dus.
Copyright
kungfufilms.nl (2003) |
|
