|
In vroegere jaren was het op zee nooit
veilig. Dit simpelweg omdat het op het water een stuk minder makkelijk
in de gaten te houden was. Je was als koopvaarder dus ook verplicht om
je te wapenen tegen piraten. Voor de kust van Hongkong was het de bende
van Chang Pao-Chai (Ti Lung) die met de scepter zwaaide. Deze piraat was
echt niet als anderen. Hij had een groot gevoel voor rechtvaardigheid en
hield er een Robin Hood-achtige erecode op na. Zonder problemen gaf hij
dus ook regelmatig geld aan de armen en behoeftigen. Na succesvol een
Engels schip geplunderd te hebben ontdekt hij een lek in zijn boot. Dit
dwingt hem om ergens in een baai aan te leggen. Hij moet aan land om het
schip te laten repareren. Hij vraagt zijn mannen aan boord te blijven en
gaat zelf aan land. In de stad ontdekt hij al snel dat iedereen die een
beetje macht heeft corrupt is. De arme vissers worden uitgebuit en
moeten kapitalen neerleggen voor reparaties aan hun boten. Xiang You Lun
(Tien Ching) is de man die dit allemaal veroorzaakt en controleert. Dit
maakt het voor Chang Pao-Chai lastig om zijn schip te laten maken. Hij
moet immers eerst langs Xiang You Lun. Geldhongerig als deze is zal deze
Chang Pao-Chai meteen aangeven en de beloning voor zijn arrestatie
innen. Alsof dit nog niet genoeg is arriveert ook de jonge generaal Wu
(David Chiang) in de stad. Hij heeft als opdracht alle piraten te vangen
of te verdrijven. Alleen was het Chang Pao-Chai waarschijnlijk wel
gelukt om alles rond te krijgen. Vier van zijn mannen negeren zijn bevel
en gaan toch aan land. Zij vallen natuurlijk meteen op door hun gedrag.
Echter pakt dit positief uit. Xiang You Lun ziet hen aan voor generaal
Wu en haalt ze zijn huis binnen. Een deal voor de reparatie wordt
gesloten en de piraten keren terug naar hun schip. Hier wacht ze echter
een verrassing. Hua Er Dao (Fan Mei Sheng), een vijandige piraat ontdekt
hun schip en kreeg het voor elkaar om de bemanning weg te laten varen.
Zonder schip zit Chang Pao-Chai gevangen in een stad vol risico's en
gevaren.
Piraten, ruige en ongure typetjes die alleen maar leven om te roven, te
vechten en te zuipen. In vroegere tijden maakten ze de zeeën onveilig en
waren ze gevreesd door de koopvaarders. Voor de kust van China zullen
vroeger genoeg piraten gevaren hebben. Alleen erg veel films over dit
onderwerp zijn er in Hongkong nooit gemaakt. Dit waarschijnlijk om de
simpele reden dat het nogal een budget vergt om op zee te filmen. Chang
Cheh besloot de stoute schoenen aan te trekken en met de hulp van Psao
Hsueh Li en Wu Ma in 1973 een heuse piraten film te regisseren. Een idee
dat de film fan doet watertanden. Het gaat hier namelijk om een mix van
twee genres die wel eens heel bijzonder uit zou kunnen pakken.
De film begint veelbelovend. Een zeeslag met twee schepen, kanonnen en
genoeg figuranten. Echt heel handig is het alleen niet gefilmd. We
houden continue land in het vizier. Was er iets dieper de zee opgevaren
of was er vanaf de andere kant gefilmd dan was het gevoel heel anders
geweest. Ook liggen de schepen wel erg dicht op elkaar. Er worden
meerderen kanonnen afgevuurd en toch wordt gemist. Dit geeft ook een
beetje een raar gevoel. Maar dit ter zijde. We moeten deze poging tot
het verleggen van grenzen waarderen. Ze waren hier op nieuw terrein
bezig en dat verloopt niet altijd even soepel. Alleen alle gevoel van
hoop verdwijnt snel. Er blijkt dat de rest van de film zich geheel aan
land zal afspelen. We belanden in een standaard Chang Cheh verhaal. De
omgeving is zoals bekend en er is geen spoor van piraten meer te
bekennen. De personages zijn ook geheel op de automatische piloot
geschreven en getuigen van weinig fantasie. Een behoorlijk gemiste kans.
Als kijker zit er niets anders op dan het roer om te gooien. Dan maar
een Chang Cheh film zoals we van hem gewend zijn. Maar ook deze vlieger
gaat niet op. Al snel blijkt de film stuurloos. Er ontstaat het gevoel
dat alleen de openingsscène er op papier was en dat ze toen zijn
begonnen met filmen. De rest van de film voelt geforceerd en is slecht
onderbouwd. Zo verschijnt Fan Mei Shang als de grote rivaal. Hij haalt
een behoorlijk belangrijke actie uit en verdwijnt vervolgens van het
toneel. Later wordt hij nog wel even teruggehaald. Dit is alleen op zo
een slappe wijze dat het gênant is. Het echte verhaal focust zich
uiteindelijk op een strijd tussen de generaal en de piraat. Hier wordt
zoals altijd gemikt op de broederschap tussen deze twee. De reden waarom
dit er is komt duidelijk over. Helaas wordt er wel vergeten dit goed te
onderbouwen. We kunnen met zekerheid zeggen dat de slechte samenwerking
tussen de drie regisseurs de film de das om heeft gedaan.
Zoals wel duidelijk is is het Ti Lung die de hoofdrol speelt. Hij doet
dit erg charismatisch. In eerste instantie is hij het die hoofdzakelijk
de film draagt. Pas na een drie kwartier doet David Chiang zijn intrede.
Op papier heeft hij een gastrol maar in werkelijkheid is het veel meer
dan dat. Op zijn acteerwerk is niets aan te merken. Alleen zijn positie
in het verhaal haalt hier aardig wat kracht af. Tien Ching zou ook meer
op de voorgrond moeten staan. Hij is de schurk van het verhaal. Nu
moeten deze twee acteurs hun plek in het verhaal delen. Dit doet ze
beiden geen goed. Voor de kijker lijkt het alsof je ze amper kent. Fan
Mei Sheng is de enige met een echte piraten uitstraling. Zijn
aanwezigheid beslaat alleen nog geen tien minuten. Yu Feng heeft hier
eigenlijk de meest intrigerende rol. Zij speelt de zus van de Tien Ching
en is erg handig met messen. Zij heeft ook het meest vurige karakter.
Helaas worden haar motieven slecht onderbouwd en hierdoor verliest ook
haar personage aan kracht.
Naast het enigszins spectaculaire begin is er weinig positiefs te melden
over 'The pirate'. Echter zit er aan het einde nog wel een verrassing.
In 1973 was Bruce Lee op de top van zijn populariteit. Zijn invloed op
het genre was bijzonder groot en ook hier is dit duidelijk herkenbaar.
De choreografie van het eindgevecht is namelijk nogal anders dan
gebruikelijk in een Chang Cheh film. Ten eerste is het allemaal net even
iets gewelddadiger. Ten tweede zitten er erg veel klemmen, worpen en
grepen in de choreografie. Liu Chia Liang en Tong Gai wijken hier aardig
af van hun standaard patroon. Het eindgevecht is hierdoor fris en
onvoorspelbaar en zeker het kijken waard.
Soms kan een poging tot het proberen van iets anders heel positief
uitpakken. Maar als je zo een actie onderneemt moet je het wel met
overtuiging doen. Bij 'The pirate' wordt half werk geleverd. Half
vernieuwend en half standaard. Had dit een goed verhaal gehad was dit
geen probleem. Maar doordat het verhaal rommelig is en focus mist valt
de film erg tegen. Het spreekwoord 'te veel koks verpesten de soep' is
hier duidelijk van toepassing. Chang Cheh, Pao Hsueh Li en Wu Ma zaten
hier duidelijk niet op een lijn. 'The pirate' lijkt dus leuker dan dat
hij is en alleen het begin en het einde zijn echt de moeite waard. De
film om die reden kijken is alleen weggelegd voor de echte liefhebber.
De rest kan zich beter aan sterkere films van van Chang cheh wagen.
Copyright
kungfufilms.nl (2008) |