De Manchu's zijn al aardig wat jaren aan
de macht. Stukje bij beetje weten ze de Han bevolking steeds meer van
hun schatten uit de Ching periode af te pakken. De Han's doen ernstig
hun best de waardevolle bezittingen te beschermen. Zo ook Lee Lin die door middel van het ontwerpen van een speciale
kluis de boel veilig wilde stellen. Dit alles werd gebouwd in de berg
van Chin Lo. Maar net als ze alles af hebben komt de vreselijke Feng Kei
(Lung Fei) achter het bestaan van de schat. Hij spoort al zijn mannen
aan om op zoek te gaan naar Lee Lin. Met veel pijn en moeite weet hij te
ontsnappen, maar alle andere betrokkenen vinden de dood. Lee Lin krijgt
het voor elkaar om zich jaren lang te verstoppen in de bergen. Hier
woont hij samen met Hsiao Ching (Wong Tao), zijn zoon. Alleen hun geluk
wordt ruw verstoord als een van de mannen van Feng Kei hun schuilplaats
ontdekt. Lee Lin vecht zo hard als hij kan maar heeft al snel door dat
de zaak hopeloos is. Hij spoort zijn zoon aan te vluchten en opzoek te
gaan naar een oude monnik. Het wordt een lange reis en Hsiao Ching heeft
erg veel moeite om het verlies van zijn vader te verwerken. Onderweg
loopt hij tegen een groep mannen van Feng Kei aan. Deze beginnen
onmiddellijk een gevecht met hem. Net als hij aan de verliezende hand is
grijpt er een oude bedelaar (Chan Wei Lau) in. Deze verslaat de
aanvallers met gemak en biedt daarna aan Hsiao Cheng aan met hem mee te
reizen. Hsiao Cheng voelt hier niets voor. Zijn vader had hem verteld
niemand te vertrouwen en dit doet hij dus ook. Maar de bedelaar blijft
hem maar volgen. Ook beland hij in een confrontatie met een onbekende
man (Chui Chung Hei) en vrouw (Yeh Hai Fang). Deze vragen hem naar zijn
naam. Hsiao Feng weigert te vertellen wie hij is en gaat alleen verder.
Als hij vervolgens in een gevecht belandt weet de oude man hem
wederom te redden. Echt de kans om hem te bedanken krijgt hij echter
niet. Want als hij wakker wordt is hij thuis bij de monnik die hij
zocht. De bedelaar is verdwenen en Hsiao Sheng hoopt dat de monnik hem
kung fu wil leren. Deze voelt hier echter niets voor omdat Hsiao Cheng er
alleen maar mee zal gaan moorden. Teleurgesteld verlaat hij de monnik,
maar dan opeens wordt hij terug geroepen.
Zoals altijd is dit een kung fu film die gaat om wraak en
de weg hiernaar toe. Wong Tao is de hoofdrolspeler in een film waarin
Jackie Chan zijn rol zo zou kunnen overnemen. Het verhaal en de
elementen waarmee het gepresenteerd wordt doet namelijk enigszins denken
aan zijn films. Een groot aantal acteurs die te zien waren in 'Fearles
hyena' spelen hierin een vergelijkbare rol. Chan Wai Lau zet
bijvoorbeeld exact dezelfde oude bedelaar neer. Ma Cheung ziet er ook
bijna precies hetzelfde uit. Nu is Wong Tao absoluut niet te
vergelijken met Jackie Chan. Hij heeft een veel oudere en serieus
uitstraling. Hierdoor veranderd dus ook eigenlijk het hele gevoel van de
film. De nadruk ligt niet zo ontzettend op de choreografie in de
gevechten. Alles ziet er goed uit en iedereen zet zich volledig in. Maar
het blijft een beetje mat en een echt spektakel wordt het niet.
Acrobatiek is wel aanwezig maar niet zoveel als iedereen graag zou
willen zien. De gevechten zijn dus gewoon lekker basis kung fu. Als
aanvulling hierop krijgen we nog een aantal trainingscènes te zien. Wong
Tao leert hoe hij zijn tegenstander kan uit schakelen door middel van de
acupunctuurpunten. Hij traint hier op mannen van stro met ijzeren
plaatjes. Regisseur Eugene Hsieh heeft voor voldoende variatie in het
geheel gezorgd. We wisselen regelmatig van locatie. Alles is buiten
gefilmd in de bossen of wat sombere maar sfeervolle stadjes. Het mag
duidelijk zijn dat hij een zwak voor watervallen heeft. Meerderen
passeren de revue en bijna het complete eindgevecht vindt hier plaats.
Ter afwisseling van al dat vechten op de grond wordt er ook nog even op
een vlot gevochten. Hoofdzakelijk is dit vuist tegen vuist en zijn geen
speciale stijlen die de boventoon voeren. Het mag gezegd worden dat Wong
Tao er in deze film aardig uit springt. Normaal gesproken vecht hij
hoofdzakelijk met zijn handen. Hier laat hij nog best interessant
beenwerk zien. Hij is in ieder geval flexibel en krachtig genoeg. Lung
Fei is natuurlijk op zijn best als schurk met wit haar. Zijn kung fu is
zoals altijd goed en zijn uitstraling puur en slecht. Het grootste deel
van de film is serieus maar toch is er iets aan humor in verwerkt. Dit
rust hoofdzakelijk op de schouders van Chan Wai Lau. Als oude bedelaar
mag je klieren zullen we maar zeggen. Gelukkig blijft dit grappig en
binnen de perken. Vrouwelijke vechters zijn altijd een welkome variatie
in film. De vrijwel onbekende Yeh Hai Fang speelt een niet al te grote
rol. Op kung fu gebied staat ze best haar mannetje. Alleen echt
schitteren mocht ze niet in deze film. Haar gevecht is over voordat je
er erg in hebt. Het lijkt me duidelijk dat 'Disciple of Shaolin master'
alle juiste ingrediënten in zich heeft. Een held op zoek naar wraak die
nog moet leren. Een oude bedelaar en een Shaolin monnik die hem onder
hun vleugel nemen. Trainingen, een wit harige schurk, mooie locaties en
natuurlijk heel veel kung fu. En misschien is dit niet het beste wat er
te vinden is, maar toch komt het een eind in de buurt. Copyright
kungfufilms.nl (2005) |