|
De keizer van China
ondervindt bijzonder veel last van rebellen die tegen hem strijden. De Hongs zijn een clan waar hij het meeste last van heeft. Allemaal zijn ze
geschoold in de Hong fist en dus erg goede vechters. De keizer vindt dat
het afgelopen moet zijn met deze groep oproerkraaiers. Hij
geeft Chik Lian Jia (Lo Lieh) opdracht om voor eens en voor altijd met ze af te
rekenen. Ondertussen maakt de jonge Fong Sai Yuk er samen met zijn
vriend een gewoonte van om allerlei streken uit te halen. Als ze met
zijn tweeën s' nachts door de stad zwerven stuiten ze per ongeluk op een
heftig gevecht tussen Chik Lian Jia en de Hong clan. Van achter een muur houden ze
het hele spektakel in de gaten en zien dat de Hong clan aan het
verliezen is. Want ondanks dat Chik Lian Jia vecht tegen een overmacht verslaat hij
ze met gemak. De Hong clan heeft dit ook al snel door en sturen Hong Si
Kwan (Lo Mang) weg om het zegel te verdedigen. Dit zegel is essentieel
voor voor het voortbestaan van hun clan en mag dus ook niet in de
verkeerde handen vallen. Hong weet op het nippertje te ontsnappen, maar
de aanwezigheid van Fong Sai Yuk blijft ook niet onopgemerkt. Zowel Hong SI kwan als Chik Lian Jia hebben hem gezien. Als Hong Si Kwan later ontdekt
dat hij het zegel mist kan het bijna niet anders dan dat het in handen
is gevallen van Fong Sai Yuk. Om het zegel terug te halen brengt hij een
bezoek aan de moeder van de kwajongen. Het zegel wordt na wat
tegenstribbeling terug gegeven, maar daar mee is de kous nog niet af. Chik Lian Jia
heeft Fong Sai Yuk gisterenavond namelijk ook gezien en er is een grote
kans dat deze hem op komt zoeken. Er zit dus niets anders op dan
onderdak te zoeken in Shaolin en daar te wachten tot het hele verhaal
vergeten is. Met Zn drieën gaan ze op weg naar de tempel maar Chik Lian
Jia geeft
het niet op en ontdekt al snel waar ze zijn.
Het verhaal zoals
het hierboven omschreven beslaat alleen de eerste twintig en laatste
vijftien minuten. Het tussen liggende deel heeft hier vrij weinig mee te
maken en is vrijwel zonder gevechten. Komedie en kwajongens streken is
waar het in overgrote deel van de film omdraait. Twee
groepen in de Shaolin tempel nemen het tegen elkaar op. Dit is een
wedstrijd waarin geprobeerd wordt elkaar het zo moeilijk mogelijk te
maken. Helaas niet op het kung fu vlak, maar gewoon in diverse
plagerijtjes en streken. Eerst de vlechten, veters en allerlei andere
attributen elkaar binden als de ene groep ligt te slapen. Dan alleen nog
even brand nabootsen en de groep wakker maken om de chaos te
completeren. Een beetje kinderlijke humor dus maar niet zo extreem als je
wel eens vaker in kung fu films tegenkomt. Deze grappen zijn duidelijk
wat beter uitgewerkt maar wel erg cliché. Monniken die zich bezig houden
met het kunstmatig beademen van een jonge dame zijn even eens geen
uitzondering. Hierop wordt redelijk lang door gegaan en dit is een soort
rode draad door de film heen. Door de diverse grote namen zou je toch
verwachten dat er wat meer gevechten in de film aanwezig zijn. De rol
van Lo Mang is redelijk groot, maar niet wat we het liefste van hem zien.
Hij is wat mat en het stoere is er een beetje af. Het liefste zie ik hem
als een wat norse vechtmachine, maar dat is helaas niet het geval. Hij
heeft toch wel aardig wat gevechten, echter hij verdwijnt hier in de
massa. Het zelfde geldt voor Lui Chia Hui. Het is een beetje vreemd om
hem als verwaande Shaolin monnik te zien. Dit soort rollen passen gewoon
niet bij hem. Acteurs die wel rollen spelen die bij ze passen zijn Wong Yue en Lo Lieh, beide doen gewoon wat ze normaal doen. Maar Kwok Choy
heeft wat mij betreft de leukste rol. Een kale monnik met een vreemde
wenkbrauwen en sik en dit is niet het enige wat vreemd aan hem is. Zijn gedrag
is grappig en hierdoor werd ik zeker aangenaam verrast. Maar is dit alles
nu echt zo een groot probleem. Eigenlijk niet je moet alleen even
opletten met wat je verwacht. ‘Crazy Shaolin disciples’ is leuk maar
behoord absoluut niet tot de klassiekers. Hetzelfde geldt dus ook voor
de gevechten. Alles is namelijk iets versneld en neigt een beetje naar
het new wave genre wat eind jaren negentig zo'n succes had. Natuurlijk
wordt er regelmatig gebruik gemaakt van de bekende touwtjes, maar dit
loopt niet uit de hand. Wat een aantal van de gevechten wel hebben is een
bepaalde agressie die me enorm aanspreekt. Vooral in de eerste gevechten
is dit erg aanwezig. Dit zijn tevens de gevechten die het knipperen met
je ogen bijna onmogelijk maken. Er gebeurt zoveel zo snel op een
enorm spectaculaire manier dat je bijna bang bent om iets te missen.
‘Wow wat was dat’ is het gevoel wat mij bekroop na de eerste
kennismaking met de openingsscène. Allemaal lekker tegenstrijdig dus.
Aan de ene kant hele spectaculaire gevechten met aan de andere kant vrij
oppervlakkige humor. Het is dus ook vrij moeilijk om hier een goed
advies over te geven. Hou je van new wave films en Shaw brothers films
uit de jaren tachtig is dit zeker een aanrader. Maar als je liever pure
kung fu films ziet kan je deze beter overslaan.
Copyright
kungfufilms.nl (2004) |