Ah Feng (Daniel Wu) en Xiao Hu (Tony
Yang Yu-Ning) zijn twee goede vrienden die samen opgroeien in een klein
dorp. Geld hebben ze niet en hun leven is saai en uitzichtloos. Stiekem
dromen ze van het leven in de grote stad en het verdienen van veel geld.
Da Gang (Liu Ye), de oudere broer van Xiao Hu stookt deze dromen maar al
te graag op. Hij is een stuk stoerder dan de twee vrienden. Als er
problemen zijn staat hij vooraan en het lukt hem altijd om de oplossing
te vinden. Uiteindelijk weet hij de twee jongens dus ook over te halen
met hem naar Sjanghai te gaan. Hier verdient het tweetal hun geld met
het vervoeren van mensen. Niet precies wat ze in gedachten hadden. Da
Gang heeft het natuurlijk beter voor elkaar en werkt als ober in een
nachtclub. Ah Feng en Xiao Hu dringen dus ook regelmatig bij hem aan ook
werk in de nachtclub te regelen. Uiteindelijk lukt dit en vol
enthousiasme beginnen ze met werken. Al snel hebben ze door dat de
eigenaar Hong (Honglei Sun) de nachtclub gebruikt voor zijn illegale
praktijken. Dit wordt nog eens extra versterkt als Ah Feng een hevig
bloedende man in de steeg achter de nachtclub aantreft. Dit blijkt de
rechterhand van Hong te zijn die net een poging gedaan heeft om zijn
baas te vermoorden. Gelukkig voor hem heeft Hong zijn gezicht niet
kunnen zien. Ah Feng neemt hem mee naar huis en helpt hem weer op de
been. Hier komt nog eens bij dat Ah Feng als een blok valt voor Lulu (Hsu
Chi), de vriendin van Hong. Ingewikkelde situaties allemaal, maar door
Da Gang raken ze toch steeds meer betrokken bij de praktijken van Hong.
Het gaat zelfs zo ver dat hij ze in dienst neemt om een aantal vuile
klussen voor hem op te lossen. Xiao Hu is verblind door zijn ambities en
voert de opdrachten zonder nadenken uit. Ah Feng en Xiao Hu hebben hier
op hun eigen wijze gewetens problemen mee. Hierdoor ontstaat er wrijving
tussen het drietal. Wrijving die zo ver gaat dat het uiteindelijk op
bloederige wijze escaleert. Met
John Woo als produceren en 'Blood brothers' als titel trekt deze film
van Alexi Tan meteen de aandacht. Het doet iedere Hongkong
filmliefhebber meteen denken aan de glorieperiode van de jaren zeventig
en de jaren negentig. Het verhaal heeft ook nog eens de basis in de
gelijknamige film Shaw film uit 1973. De setting is alleen gewijzigd
naar het Sjanghai van 1930. Verder is het verhaal redelijk gelijk
gebleven.
Vanaf de eerste beelden is het meteen
duidelijk dat dit een behoorlijk grote productie is. Alles ziet er
geweldig uit en is tot in de puntjes verzorgd. De kleding, de sets, de
figuranten echt alles klopt. Kosten nog moeite zijn dus gespaard om dit
regie debuut van Alexi Tan tot een succes te maken. Voor hem moet dit
een heerlijk gevoel geweest zijn om zo te mogen beginnen. John Woo, die
verantwoordelijk was voor de productie, moet dus ook behoorlijk
vertrouwen hebben gehad in zijn kunnen.
Visueel is hij hier zeker in geslaagd
en het Sjanghai van 1930 komt dus ook echt tot leven. Alles is bijzonder
sfeervol maar er is een element waar het een klein beetje aan schort.
Het verhaal kan het probleem niet geweest zijn. Hiervan was er namelijk
een prachtige blauwdruk beschikbaar. Toch gaat het mis. De opbouw is
namelijk niet zoals het zijn moet en veel belangrijke zaken worden
vergeten. Een film als deze moet namelijk zijn kracht halen uit de
personages en hun onderlinge band. Hier word veel te weinig aandacht aan
besteed. Het lef om rustig de tijd te nemen om dit op te bouwen
ontbreekt. Hierdoor krijg je geen band met hetgeen er allemaal op het
scherm gebeurt. Het eerste uur is eigenlijk meer een opsomming en er
wordt dus veel te hard van stapel gelopen. De film is een herhaling van
een bekend recept en het wordt monotoon voorgedragen. Het mag dus ook
overduidelijk zijn dat Alexi Tan niet heel erg goed gekeken heeft naar
de films van de man die zoveel vertrouwen in hem heeft.
Het duurt tot de laatste twintig
minuten voordat het een beetje boeiend begint te worden. Hier komen de
emoties wel goed over. Misschien komt dit om dat wat er hier gebeurt
allemaal een stuk heftiger, rauwer en primitiever is. Waarschijnlijk was
dit voor Alexi Tan wat makkelijker over te brengen. Tevens start hier
het actiegedeelte van de film. Met behulp van niemand minder dan Kwok
Choy gaan we richting de climax. Hier is de stijl van John Woo wel weer
duidelijk terug te zien. Veel wapengeweld, rook, vuur en slow motion. De
choreografie doet echt denken aan het bekende kogelballet uit de jaren
negentig. Hierbij is alleen de realiteit wel iets meer in het oog
gehouden. Helaas houdt het niet zo heel lang aan maar voor de tijd dat
het duurt is het absoluut genieten.
Dat de film niet helemaal lekker
loopt is niet te wijten aan de ervaring van de acteurs. Daniel Wu zet
zijn rol erg charismatisch neer. Vooral de chemie die hij heeft met Hsu
Chi maakt de film van tijd tot tijd dragelijk. Natuurlijk is Hsu Chi
zoals altijd prettig om naar te kijken en haar verschijning blijft
boeien. Honglei Sun valt te beschouwen als de ster van de film. Hij
speelt de rol van de gangsterbaas en hij doet dit met bijzonder veel
uitstraling. Hij is precies een gangster zoals ze horen te zijn, erg
doortastend en gemeen wanneer nodig. Ook Liu Ye weet weer te verrassen
met zijn performance. Hij speelt hier totaal iets anders dan we van hem
gewend zijn. Geen introverte zonderling maar een stoere gangster die
alles zegt en doet wat hij denkt. Qua acteurs dus genoeg goeds in huis
maar als de regisseur er niet genoeg mee doet komen al deze emoties
helaas niet aan.
Ondanks de grootse
aankondiging en steun van John Woo valt 'Blood brothers' een beetje
tegen. Het is een herhaling van het bekende 'Jongens proberen het te
maken in de grote stad' verhaal. Dit zou op zich niet erg zijn als de
emoties en onderlinge band van de personages goed was geweest. Hier gaan
we veel te snel doorheen en wat overblijft is een leeg aanvoelend
omhulsel. Visueel en op acteer gebied gooit de film wel hoge ogen.
Helaas redt dit de film niet en blijf je als kijker met een onverzadigd
gevoel achter. Jammer want het had best een sterke film kunnen zijn.
Copyright
kungfufilms.nl (2010) |