|
Als de sullige politie agent
Yoo Sang-hwan (Ryu Seung-beom) tijdens het achtervolgen van een kleine
crimineel Eui-jin (Yun So-yi) ontmoet loopt het pijnlijk voor hem af.
Eui-jin zit namelijk achter dezelfde schurk aan en als ze een van haar
‘palm blasts’ afvuurt raakt ze per ongeluk de jonge agent. Omdat de
jongen compleet in de kreukels ligt neemt ze hem mee naar huis. Haar
vader, een van de zeven meesters ontfermd zich over hem. Doormiddel van
accupunctuur probeert hij hem weer op de been te krijgen, maar tijdens
deze behandeling ontdekt hij dat de Chi van deze jongen wel erg sterk
is. Hij roept de rest van de zeven meesters bijeen om te bekijken of
deze jongen geschikt is als opvolger. Jaren, maar dan ook echt jaren
geleden is een van de zeven meesters overgelopen naar de duisteren kant.
De kans dat deze afgevallene terug zal keren is erg groot aanwezig en
aangezien ze er niet jonger op worden zijn ze bang dat ze niet tegen het
kwaad opgewassen zijn. Yoo Sang-hwan voelt maar weinig voor dat gezwets
over tao en allerlei andere spirituele zaken. Snel maakt hij dat hij ver
weg komt van dit vreemde stel bejaarde. Als hij de volgende dag tijdens
zijn werk door een gangster vreselijk in elkaar geslagen wordt besluit
hij de oude meesters toch maar op te zoeken. Zijn lessen beginnen met
allerlei theoretische zaken. Dit is tot zijn grote ongenoegen want het
enige wat hij wil leren is vechten. Ongeduldig volgt hij zijn lessen
zonder eigenlijk echt vordering te maken. Dit is hoofdzakelijk te wijten
aan zijn houding tegen over wat hem geleerd wordt. Hij laat de stof
gewoon niet diep genoeg op zich in werken en daardoor dringt het niet
door naar zijn onderbewustzijn. Hierdoor heeft niemand echt het
vertrouwen dat Yoo Sang-hwan ooit een goede opvolger zal worden. Alleen
echt veel tijd om verder te leren krijgt hij niet. Ergens in een
grottenstelsel wordt namelijk een oude man ontdekt in meditatiehouding.
Al snel blijkt dat dit de zevende en slechte meester is en dat hij er
alles aan zal doen om de enige heerser van de aarde te worden.
‘Arahan’ laat zich het beste omschrijven als een moderne martial arts
komedie met een vleugje old skool. Op grappige wijze worden namelijk de
bekende Wu xia elementen de moderne tijd in gebracht. Palm blasts
(kracht uit de handpalmen), extreem hoge sprongen, spullen die opeens
rond vliegen en mensen die kunnen zweven zijn dus ook geen vreemde
zaken. Deze dingen hebben niet de overhand in de gevechten maar komen
meer terug in het komedie gedeelte. Vooral het onderwerp dat mensen in
deze tijd hun verborgen krachten onbenut laten is leuk in het verhaal
verwerkt. Het past gewoon niet meer in deze tijd en dat is volgens de
oude meesters eeuwig zonde. Voor het eerste deel van de film zijn de
flauwe grappen erg belangrijk. Ryu Seung-beom zet een werkelijk mallotig
karakter neer die de ene stommiteit na de andere begaat. Deze naïviteit
zorgt werkelijk op meerdere malen voor meer dan een glimlach. Vooral het
onverwachte is de grote kracht achter het succes van deze flauwigheid.
Voor de actie fans duurt het helaas wel wat lang voordat we echt iets
moois te zien krijgen. Na even geproefd te hebben van wat we kunnen
verwachten in het begin wordt het namelijk een uur lang ernstig stil. We
krijgen wel wat slechte trainingsscènes te zien waar de hoofdpersoon
express maar niet uit de verf wil komen. Maar wees gerust want het komt
allemaal goed. Vooral het eerste gevecht wat we te zien krijgen spat
werkelijk van het scherm. Ik hoor je denken, logisch, want na lange tijd
hongerig te hebben gewacht smaakt alles lekker. Maar dit niet het geval
want de gevechten zitten echt goed in elkaar. Mooie ronden bewegingen
die nog het meeste aan Tai Chi doen denken worden aangevuld met keiharde
trappen en stoten. Het overgrote deel bestaat uit korte series van
bewegingen. Maar doordat dit op bijzonder creatieve wijze gemonteerd is
is het resultaat erg verbluffend. Zowel Ryu Seung-beom als Yun So-yi
zijn beide geen martial artists. Dit zie je wel terug in de bewegingen
want echt geraffineerd zijn ze niet. Jeong Du-hong die duidelijk wel een
goede achtergrond heeft steelt dus ook met gemak de show. Dit is vooral
in het eindgevecht wat hij tegen de twee eerder genoemde acteurs heeft.
Deze strijd houdt bijzonder lang aan en wisselt zwaardgevechten met
vuistengevechten af. Het verhaal is goed uitgewerkt en er worden vele
leuke zijsprongen gemaakt. Toch zijn de personages wat oppervlakkig
gebleven en wordt bijvoorbeeld de thuis situatie van het hoofdpersonage
slecht belicht. Hierdoor krijg de kijker het gevoel dat hij eigenlijk
helemaal nergens woont. Toch kunnen we dit ook wel weer als plus punt
zien want de tijd die hierdoor gewonnen is wordt nu besteed aan de
gevechten. En dat is toch waar het eigenlijk allemaal omdraait in een
film als deze. Met een film als ‘Arahan’ bewijst Korea wederom dat ze
momenteel het land zijn als het gaat om martial arts films. Het lijkt er
namelijk steeds meer op dat wat Hongkong was voor de jaren negentig
Korea voor tweeduizend zal worden, hiervoor mijn complimenten.
Copyright
kungfufilms.nl (2004) |